We zijn hier nu vier maanden, hoogste tijd om het eens te hebben over de minder leuke kant van het buitenleven. In de stad was ik huiverig voor overvallers, onvoorspelbare junks en vooral luidruchtige studenten, hier niet, hier heerst de wrede natuur. Om te beginnen was ik optimistisch groentjes gaan zaaien in bakken. De helft trok al op niks, maar toen de zon een dag te hard scheen verbrandden ook nog eens die paar kiemen die wel opkwamen. Daar ging de potentiële groentenoogst voor de zomer. Had ik al gezegd dat ik geen groene vingers had? Nou ja, de aardappels doen het tenminste wel.
Het weer is hier genadeloos. Hagel gehad zoals ik nog maar 1x eerder heb meegemaakt, groot en veel. En dat veroorzaakte een lekkage in dak en dakgoot, en zie die maar eens te verhelpen met een dak op 10 meter hoogte. De afgelopen drie maanden hebben we ook al meer donder en bliksem (en weerlicht: bliksem zonder donder) meegemaakt dan ooit onze levens daarvoor. En dat betekent ook coupure: geen elektra. Dat duurt maar een half uur dankzij de alerte netbeheerder, maar ik ga toch maar eens de backup generator testen.

Een maand geleden zagen we een troep van zo’n 30 gieren rondcirkelen voordat ze een voor een van grote hoogte naar beneden doken in het weiland naast ons. Ik liep er naartoe om te kijken waar ze op af kwamen, maar die beesten bleken enorm groot, met een spanwijdte groter dan een deur. Scary, maar zij bleken banger van mij, dit geheel onterecht. Er bleek overigens een doodgeboren veulen te liggen van de kudde paarden die in het buurweiland graast, gieren ruiken dat van grote hoogte.
Gisteren de wijnrank over onze nieuwe pergola geleid. Maar daar zat nog een vogelnestje in met drie van die naakte hummeltjes. Viel op de grond en de scheetjes lagen pardoes in de brandende zon. Zo goed en zo kwaad alles in de nieuwe wijnrank teruggezet, maar we zagen vader en moeder vogel de hele tijd zoeken naar het nestje. Vanochtend lag dat nestje alweer op de grond, geen kleintjes te zien, dus de natuur (lees: roofdier) heeft ook hier zijn werk gedaan, want vliegen konden ze zeer zeker nog niet. Ik zoek dus nu naar een boetedoening. Dat doe ik dan ook namens de kat die inmiddels een handvol hagedissen en een muisje heeft doodgebeten. (Nee, hij doet geen vogels).
Onze zolder is het domein van een dwergvleermuiskolonie. Het zijn schatjes van beesten en doen alleen vliegen kwaad, maar sjesus, wat schijten die beesten! Als je de zolderdeur opendoet moet je een manchette pakken om door de keutellucht heen te kappen. Keutels vegen is mijn nieuwe hobby, maar op de langere termijn willen we een aparte vleermuisvrije ruimte in de zolder bouwen zodat we wat ademruimte hebben.
En tot slot zijn er dan nog de kleine beessies. Als je een huis in Frankrijk koopt krijg je standaard ook controles op termieten, boktorren en schimmels etc. Dat zit allemaal wel snor met dit huis, maar ik vond de balken in ons bijgebouw toch wel erg vermolmd door beestjes die er jaren geleden ooit hebben gezeten. Zo gaat dat dus met een huis dat aan de natuur is blootgesteld. Het blijkt allemaal niet zo heftig als ik dacht maar ik ben ook wat huiverig om vakmensen om advies te vragen. Artisans zijn hier trotse vakmensen maar òf ze hebben het komende jaar geen tijd en/of ze vragen de hoofdprijs voor werk waarvan het maar de vraag is of alles echt nodig is. Nog een reden om zoveel mogelijk zelf te fixen en tot nu toe gaat dat redelijk. Luuk heeft inmiddels twee terrassen en pergola’s getimmerd en een garage in de hangar gebouwd. Een stuk productiever dan ik met mijn tuin. De komende weken probeer ik wat in de volle grond te zaaien in hügelbedden. Vol goede moed de volgende rampspoed tegemoet!
