Basken en bezoekers

De zomer is in volle gang, en dat betekent hier: bezoekers, steekvliegjes en festivals. Eens even bijpraten over de mensen hier.

Dit mannetje met baard is Basajaun, de mythische Baskische bosgod, onder andere het logo van de Baskische cola (Euskola). Hij wekt angst en respect op, houdt van lekker eten en is de beschermer van zowel de natuur als de boerencultuur. Ik mag hem dus wel. De Franse basken, wat zijn dat voor mensen? Geen idee, maar de mensen die we tegenkomen zijn zonder uitzondering supervriendelijk en beleefd, we zijn echt in een warm bad terechtgekomen. Als ik op straat wat sta te snoeien, dan heb ik meteen aanspraak, als er een probleem is met de grasmaaier, dan wordt er meteen meegedacht. Als we een buurboer aan koeienruiven hebben geholpen worden we bedolven onder heerlijke delicatessen (honing, foie gras, jammetjes), allemaal door hemzelf gemaakt uiteraard.

De streek is allesbehalve toeristisch, ik heb het al eerder gezegd, en dat komt omdat dit binnenland minder goed bereikbaar is vanaf de snelwegen. Bezoekers gaan naar de bergen of de kust, het binnenland is niet uitzonderlijk genoeg om te bezoeken, maar niet-Baskische Fransen weten de weg wel te vinden. Er wonen weinig mensen hier die van buiten Baskenland komen, maar ze zijn er wel degelijk: bv. onze dorps-Engelsen, onze stoere Brabantse kasteelheren en de Marokkaanse buurvrouw. Deze straat met zo’n dertig bewoners kent dus sowieso al vier nationaliteiten, en de buurvrouw is in de naburige Béarne-streek geboren, wat hier ook als (vijandig) buitenland wordt gezien. Ook zijn hier Roma, compleet met kermis en oud ijzer, wordt hier nog volop gelift door seizoenswerkers en zijn de zieltjeswinners van Jehova ook hier al aan de deur geweest, aan diversiteit geen gebrek.

We zijn inmiddels al twee keer gaan eten bij het dorpsdiner voor mensen in le troisième age. Zo’n zeventig senioren komen 1x per maand bij elkaar om te lunchen, bereid door vijf lieve kokkinnen. Daar ben je dus feitelijk de hele dag zoet mee, het is immers een Franse lunch van vier gangen plus koffie en de nodige sterke drank. Het sociaal-cultureel netwerk is hier dicht en hecht. De lunch wordt gemaakt in het grote gemeenschappelijke dorpshuis, in een dorp van 600 inwoners dus. Dat is hier normaal, ieder dorp heeft dat, met soms ook nog een museum of bioscoop en natuurlijk altijd een kerk en een apotheek (alhoewel, die laatste hebben we dan weer niet, daarvoor moeten we naar Saint Palais).

In de zomer zijn er festivals, die worden aangekondigd op grote kartonnen borden die bij de rotondes worden geplaatst. Lekker onhandig, want dat is namelijk het enige punt op de route dat je moet opletten en dus juist niet naar die borden moet kijken. Maar er is de afgelopen 14 dagen een fête des sottises (zotten) geweest in Salies, een festival met sport enzo in Saint Palais en het grote fêtes de Bayonne, dat niet onderdoet voor Pamplona, met stieren en al.

Net als in Spanje kun je hier altijd voor ongeveer €15 uitgebreid lunchen. Werkers krijgen van hun baas dat bedrag als lunchgeld en daar moet je dus een driegangen warme lunch voor kunnen betalen. Overal. Als dat niet kan, dat subsidieert de regio een restaurant om die betaalbare lunch te kunnen blijven serveren. Alle rangen en standen zitten, vaste prik, van 12 tot 14 uur dat dagmenu te eten. ’s Avonds is een ander verhaal, dan ga je uit eten met familie en voor je plezier, dus dat is gezelliger en duurder. En later. Als vegetariër heb je het het hier oprecht rete-moeilijk, en het beste restaurant met goede vega-opties is net gesloten. Dan kom je maar naar Le Jardin Basque.

Dans le Jardin Basque met Jan, Nicol en Gert

Ons bezoekseizoen is dan ook officieel geopend en dat vinden we erg gezellig. We stoppen dan tijdelijk ons geklus (ook goed tegen de leeglopende portemonnee) en afhankelijk van de gasten gaan we fietsen, koken, tuinieren, wandelen, autoritjes maken of wat dan ook. We zitten redelijk op de route van de Camino, dus we hebben onze eerste Camino (fiets-)gangers al gehad!

vlnr: snoeihout, compost, hooi en bakken met as, grond en zaagsel

Vorige week heb ik ook met vriendin Ella een grondstation gemaakt. Ik ben bezig met Hugelbedden, maar de grond is hier zo vast, dat die eerst luchtiger moet worden voordat het te beplanten is met groenten. Dus we hebben alle oude potgrond, zaagsel, compost en as verzameld om zo van de klei-leem een wat luchtigere (en nattere) aarde te maken. En dat is een proces dat ik ieder kwartaal kan doen, want van al die componenten is hier een constante aanvoer. Ook leuk om te zien is dat er van alle zaadjes die blijkbaar in de compost zitten ook wat opkomt (tomaat, meloen en komkommer bv.). Die doen het allemaal beter dan wat ik zelf in de grond stop, zoals stekken van de bomen. We gaan het allemaal zien. Of niet.

NB: Ik heb inmiddels ook wat vorige posts op deze blog geupdate, naar vernieuwde inzichten ;-).